INLEIDING KODOKAN WAZA
Op deze pagina worden de Kodokan technieken beschreven. Kodokan 講道館, Kōdōkan betekent huis voor de studie van de weg, de naam van de hoofddojo van judo. Japans Jujutsu grootmeester Jigoro Kano (1860-1938) ontwikkelde judo. Hij beschouwde het vooral als een opvoedkundige methode, waardoor de vechtkunst minder belangrijk was, maar de sport een voornaam aandeel kreeg. Toch is ook het huidige Japanse ju jutsu schatplichtig aan Kano. Hij rubriceerde en beschreef veel technieken, die door het huidige Kodokan instituut in Japan nauwgezet op video zijn gezet. Jigoro Kano trainde bij de volgende jujutsuscholen: Tenshin Sin’yo Ryu, Shibukawa Ryu, Toda Ryu, Sekiguchi Ryu en Kito Ryu. In 1880 veranderde hij voor het eerst de naam van Kano jujutsu in judo. Aangezien de naam judo al bestond, werd er later Kodokan judo van gemaakt. Nage waza (werptechnieken/worpen) Jigoro Kano ontwikkelde in 1895 een methode om werptechnieken in te delen. Deze indeling noemde hij het Gokyo-systeem. In vijf groepen zijn acht werptechnieken (Nage waza) op een bepaalde manier gerangschikt. In 1920 presenteerde hij het definitieve systeem van 40 judo-werp-technieken. Judowerptechnieken onderscheiden zich van jiujitsuwerptechnieken door de vriendelijkheid voor de oefenpartner. In ons jujutsusysteem (van budo-ryu.nl) beoefenen we naast de specifieke jujutsuworpen ook Kodokanworpen. Niet alle Kodokanworpen zijn geschikt voor jujutsu. Immers een worp met twee knieën op een harde vloer is gevaarlijker voor tori dan voor uke! Rond de 100ste verjaardag van judo in 1982 werden er 8 oude technieken, die niet in 1920 waren toegevoegd alsnog in een 6e serie toegevoegd (Habukareta waza). In 1987, 1997 en 2017 werden er weer 18 nieuwere werptechnieken erkend als officiële Kodokan judoworpen (Shinmeisho waza). Voor het samen stellen van de technieken gebruikte Jigoro Kano de volgende principes:
Hieronder zijn de worpen gegroepeerd op lichaamsdeel. Dat vergemakkelijkt het zoeken. Je kunt doorklikken naar de Youtubevideo's die Kodojan en Internationale judo federatie hebben gemaakt. Als jujutsuka zullen wij de worpen soms anders uitvoeren, maar dit is zo mooi gedocumenteerd met perfect uitgevoerde techniek dat we ze niet willen onthouden. Wij jujutsuka trekken bij voorkeur niet aan kleding en vallen liever niet mee om realistisch voor een echt gevecht te trainen. Begrippen bij werptechnieken: Kuzushi, uit balans halen van uke door tori Tsukuri, het inzetten van de worp Kake, de eigenlijke worp Wereldwijd is Kodokan de meest gebruikelijke indeling van technieken. In Nederland was lange tijd Kawaishi het meest gebruikte systeem. Kawaishi was een Japanse judoleraar die na de eerste wereldoorlog naar Europa kwam en daarvoor zijn eigen systeem gebruikte dat aansloot bij de Europeanen. Rudy Mulderij is ook eerst "opgegroeid" met Kawaishi en pas later met Kodokan. Soms gebruikt Kawaishi een gelijke naam voor een andere techniek. Soms heeft eenzelfde techniek verschillende Japanse benamingen. Mikonosuke Kawaishi werd in 1899 in Kyoto geboren en stierf op 30 januari 1969 in Parijs. In de jaren 20 van de vorige eeuw vertrok hij uit Japan en kwam via omzwervingen terecht in Frankrijk. Hier onderwees hij jiujitsu en judo. Rond deze tijd ontving Kawaishi zijn vierde dan van Jigoro Kano. In de tweede wereldoorlog vertrok hij naar Japan en werd een tijd lang opgesloten. Na de oorlog kwam hij terug naar Parijs om verder te gaan met lesgeven. Hij ontwikkelde een intuïtieve instructiestijl en een numerieke ordening van de technieken die volgens hem geschikter waren voor het Westen. Hij paste zijn lesmethoden aan de Europese cultuur. Dit werd bekend als de Kawaishi-methode. Een van de veranderingen waaraan hij wordt toegeschreven, is de introductie van gekleurde banden om vooruitgang in judo te herkennen. Te-waza (16 technieken) 手技 / Te-waza Arm- en schouderworpen 1.Seoi-nage Een techniek om de tegenstander over de rechterschouder te gooien door zijn evenwicht naar voren te brengen en de rechterelleboog onder zijn rechteroksel te steken om hem over de rug te werpen. Deze worp heeft 2 variaties: 1) Morote-seoi-nage (beide armen) of 2) Ippon-seoi-nage (één arm). Tori heeft uke links aan de mouw vast (liefst een beetje laag onder bij de pols om meer ruimte te kunnen maken bij het inspringen) en kan de andere rechter arm die los is of vast zit aan de revers, onder de arm van uke plaatsen. Door gelijktijdig te draaien in de romp en onder uke te springen zal uke op de rug van tori komen te liggen. Tori kan een ronddraaiende beweging maken (doordraaien met zijn hoofd en schouders) en werpt uke met deze worp. 2.Ippon-seoi-nage Ippon seoi nage is ontstaan uit de Seoi-nage. In de begindagen van het judo was er nog geen verschil tussen Ippon seoi nage of Morote seoi nage, beide technieken vielen onder Seoi nage. Kawaishi heeft hier een verschil tussen gemaakt waardoor Ippon seoi nage een nieuw geaccepteerde Kodokan techniek werd.Tori heeft uke bij de mouw vast met een hand en de andere hand is los. Deze arm zwaait tori onder de arm die hij vast heeft. Door de arm in te sluiten in de elleboog kan uke deze niet wegtrekken. Tori springt met beide voeten tussen de voeten van uke en zakt hier iets bij door zijn knieën, zodat deze onder het zwaartepunt van uke komt. Door nu omhoog te komen en de armen rond te draaien en zelf weg te kijken naar achteren maakt tori de worp. 3.Seoi-otoshi Net als bij Seoi-nage maak je bij een Seoi otoshi een instapbeweging met je voeten naar voren. In de draai van het inspringen ga je gelijk naar je knieën. Uke neem je mee in de draaibeweging met de armen en hiermee maak je de worp. Indien tori genoeg kracht heeft kan deze van laag naar hoog weer omhoog komen. Hierdoor wordt uke nog meer gelanceerd naar voren. Een variatie van de worp is door met een voet tussen de benen van uke te steken en dan laag onder uke te komen. Door de benen uit te strekken wordt de techniek Seoi otoshi gemaakt. 4.Tai-otoshi De Tai otoshi is de eerste worp voor tori die hiermee geen contact met uke heeft. Voor uke is dit weer een stap verder in het proces van het leren vallen. Ze zeggen vallen is de ziel van het judo. Uke valt volgens het Otoshi principe (in een hoek van 90°), de kortste weg naar de mat, een harde vrije val. De Tai otoshi is een armworp die eruit ziet (voor iemand die niet veel van judo weet) als een heupworp. De indraai richting is bijna hetzelfde echter tori werpt uke niet met de heup maar alleen met de armen. Doordat tori een been gestrekt voor het been van uke plaatst kan uke niet wegstappen. Door spanning van tori met de armen op te lichaam van uke te zetten in een voorwaartse richting zal uke uit balans worden gebracht. Uke zal vallen volgens het Otoshi principe (de kortste weg naar beneden, richting de mat). 5.Kata-guruma Kata guruma, zal voor de meesten bekend zijn als de brandweergreep. Als brandweer- man/vrouw kun je namelijk iemand op deze manier eenvoudig wegdragen van de plek des onheils. Deze worp komt in vele variaties voor. Dit komt omdat het beenpakken tijdens judowedstrijden verboden is. Tori beweegt achterwaarts, trekt aan de mouw en plaatst de arm aan de reverskant om het dijbeen van uke heen, van binnen uit. In het Nage no Kata mag tori het been niet vastpakken. Tori trekt uke dan op beide schouders en strekt de benen, vervolgens werpt Tori zijwaarts uke van de schouders af. In het ju jutsu verleden kan tori uke ook achterwaarts en voorwaarts afwerpen. 6.Sukui-nage Sukui nage kun je net als een Seoi otoshi op meerdere manieren uitvoeren. De bekendste manier is voor de meeste zoals het in Go-no-Sen wordt gedaan. De tilarm gaat tussen de benen door en pakt zo hoog mogelijk vast. Bij deze techniek verplaatst tori zichzelf naast uke aan de reverskant. Met beide handen grijpt tori de twee benen of judobroek net boven de knieën vast. Tori draait vanuit het bovenlichaam rond om de lengteas en tilt de benen van uke de lucht in. Hierdoor wordt uke achterwaarts geworpen. Aan het einde draait tori het lichaam naar de andere kant en begeleidt uke verder in de val door de mouw vast te grijpen. Soms stapt tori met zijn andere been uit hierdoor zal uke niet netjes worden opgevangen en is een harde val voor uke. In het wedstrijdjudo is deze worp verboden, vanwege het pakken naar de benen, uiteraard is dit niet verboden bij jujutsu. De bekendste te waza techniek is wel de Kata guruma, hoogst persoonlijk door Jigoro Kano in het Nage no kata geplaatst werd door de IJF er weer eruit gehaald. Dat geldt dus voor veel meer armworpen waaronder deze Sukui nage (ook wel Te guruma genoemd) maar ook de “beenpakkers” zoals Morote gari, Kibisu gaeshi en Kuchiki otoshi. 7.Obi-otoshi Obi otoshi is de eerste techniek die later is toegevoegd rond 1982. Naast deze Obi otoshi bestaat er ook een Obi goshi deze is niet door de Kodokan ontwikkeld en erkend maar is door Kawaishi ontwikkeld en staat bekend als de 15e heupworp. Tori pakt met rechts de band (obi) vast en trekt deze naar zich toe. Deze beweging zit ook in het Koshiki no Kata bij de 12e techniek: Shikoro gaeshi . Tori stapt nu schuin achter uke en zwaait de andere vrije hand om het middel van uke. Door beide armen omhoog te tillen wordt uke gedraaid bij het zwaartepunt om de band en komt horizontaal te liggen. Door nu het Otoshi principe toe te passen (de kortste weg naar de mat) wordt uke geworpen. 8.Uki-otoshi De betekenis van Uki otoshi is een druppel water die van een blad afglijdt. Uki otoshi is een moeilijke worp maar waarom is deze worp als eerste techniek opgenomen in het Nage no kata? Waarschijnlijk een eerbetoon en om respect te tonen voor Kitô-ryû de school waar Kano aan leerde in de tijd dat hij het Nage no kata ontwikkelde. Uit deze school en periode is ook het Koshiki no kata ontstaan. De Uki otoshi waarschijnlijk een eerbetoon voor de Kitô ryû school. Ook heeft Jigoro Kanô het Koshiki no kata in het judo opgenomen. Dit kata werd ook in de school onderwezen en was een eerbetoon aan de Samoerai. Uki otoshi bestaat ook als de 5e techniek van het Koshiki no kata, en heet daar Mizu nagare. Het is niet zomaar een naam, maar het representeert Kano’s ideale idee van Judo: Laat het water stromen. Kanô was geobsedeerd door het beeld van water en dat komt telkens terug in zijn ideeën en filosofie.” Tori beweegt achterwaarts daarna versnelt tori zijn pas door een grotere stap aan de mouwkant te maken en laat het zwaartepunt zakken, door op één knie te gaan zitten. Tori trekt uke in deze beweging naar beneden in een hoek van 45°. Dit is de manier zoals wij Uki otoshi kennen uit het Nage no Kata. Maar zoals je in het officiële Kodokan film ziet gaat tori niet op één knie zitten. Je kunt dus deze techniek ook in achterwaartse beweging maken zonder te gaan zitten op een knie. Indien tori vooruit loopt en dezelfde beweging maakt is de worp een Sumi-otoshi (beide technieken zijn armworpen). 9.Sumi-otoshi Om deze armworp rechtstreeks te maken maakt tori een grote stap achteruit aan de reverskant. Uke stapt mee en op dat moment stapt tori weer terug naar voren aan de mouwkant, waardoor uke met een grote beweging naar achteren wordt geworpen. Tori trekt de mouw naar beneden en duwt de revers omhoog. In tegenstelling van Uki otoshi (tori loopt achterwaarts) stapt tori bij deze techniek juist naar voren, beide worpen zijn verwant aan elkaar. Bij deze techniek draait het ook om timing en balans verstoring (Kuzushi). Tori moet uke over het zwaartepunt heen zetten. Om de techniek aan te leren moet je een uke hebben die echt wil aanvallen. Bijvoorbeeld met een Uchi mata. Omdat uke de Uchi mata echt wil inzetten gooit hij/zij het zwaaibeen zo hoog mogelijk de lucht in. Tori stap opzij waardoor het been mist door nu uke door te sturen werp uke zich zelf. Je kunt dit prima doen met een dikke val-mat. Een tweede methode is uke en tori staan naast elkaar. Uke maakt een voorwaartse rol en tori stuurt uke mee naar voren. 10.Yama-arashi Yama arashi betekent “bergstorm”. Bij deze worp pak je kruislinks vast, je rechterhand pakt dus de kruislinks de revers van je tegenstander vast, door diagonaal aan de revers te trekken wordt de massa in beweging gezet. Door uke naar voren te trekken kun je gelijktijdig je been opzwaaien zoals bij een Harai goshi. Door je bovenlichaam te draaien kun je uke van je rug werpen. 11.Obi-tori-gaeshi Een techniek om de tegenstander over de rechterschouder te gooien door met de rechterhand zijn obi over zijn schouder te grijpen en met de linkerhand zijn rechterarm of been vast te houden terwijl hij wordt opgetild. 12.Morote-gari Tori loopt naar uke en zet een voet aan de buitenkant naast de voet van uke. Hij bukt en pakt met twee armen om de benen van uke ter hoogte van de knieën. De schouder van tori plaats hij in de buik van uke. Door de armen naar zich toe te trekken en te duwen met de schouder tegen de buik wordt uke omver geduwd. Het is een gari dus tori moet de benen weg maaien en niet te veel willen duwen. In judowedstrijden is deze worp verboden, dus erg geschikt voor jujutsu. 13.Kuchiki-taoshi Tori staat voor uke en stapt met de hand aan de mouwzijde of aan de pols een stap naar voren. Vervolgens zakt hij door zijn knieën en pakt het been van uke aan de binnenkant bij de knie. Hier trekt tori het been naar zich toe terwijl de hand aan de mouw een duwende beweging maakt. Uke valt naar achteren. Kibisu-gaeshi lijkt veel op Kuchiki-taoshi 14.Kibisu-gaeshi Tori staat voor uke en stapt met de hand aan de mouwzijde of aan de pols een stap naar voren. Vervolgens zakt hij door zijn knieën en pakt het been van uke aan de binnenkant bij de enkel. Hier trekt tori het been naar zich toe terwijl de hand aan de mouw een duwende beweging maakt. Uke valt naar achteren. Kibisu-gaeshi lijkt veel op Kuchiki-taoshi 15.Uchi-mata-sukashi Uke maakt een Uchi mata en zwaait het been op tussen de benen van tori. Tori echter heeft deze actie door van uke en trekt zijn been naar zich toe waardoor uke het been mist. Door het doorsturen van tori aan de mouw en de revers kan hij uke werpen in een ronddraaiende beweging. In het Kawaishi systeem zit een worp Hiji Otoshi (3e armworp) die erg veel in de buurt komt van deze Kodokan uitvoering. 16.Ko-uchi-gaeshi Uke wil de Ko uchi gari maken. Hiervoor zal uke aan de mouw in een ronddraaiende beweging gaan trekken in de hoop dat tori mee stapt. Zodra tori mee stapt zal uke dit been aan de achterkant van de enkel willen weg maaien. Maar tori is slim en heeft deze beweging door. Door snel het gemaaide been naar achteren te zetten mist uke nu het been van tori. Tori hoeft nu alleen het werk van de zwaarte kracht controleren en uke zal zelf hierdoor op zijn rug vallen. De aanval Ko uchi gari is omgekeerd met Ko uchi gaeshi. Koshi-waza (10 techniques) 腰技 / Koshi-waza Heupworpen. Zie dat koshi (heup) aan het begin van een samenstelling met een k wordt geschreven en als later deel van een samenstelling met een g. 1.Uki-goshi zwevende heup Een techniek om de tegenstander te werpen door zijn evenwicht naar voren te breken en de rechterarm onder zijn linkeroksel door te steken, terwijl hij lichtjes op de heup wordt geladen en het lichaam wordt gedraaid. Om een Uki goshi te maken brengt tori brengt zijn hand/arm op de rug van uke. Met zijn andere hand pakt tori de mouw van uke en draait om. Tori kan zijn schouder onder de oksel van uke brengen en kan uke optillen met de heup tevens moet tori onder het zwaartepunt van uke komen. Door aan de mouw te trekken en de andere arm te sturen wordt uke geworpen. Bij de worp (kake) moet uke kort worden geworpen het is immers geen grote heupworp O-goshi. 2.O-goshi grote heup. Bij deze techniek komt uke met beide benen los van de grond en wordt net als met Uki-goshi vooruit over de heupen van tori geworpen. Het uitvoeren van een O goshi (betekenis is grote heupworp) ligt heel dicht in de buurt van een Uki goshi. Beide heupworpen lijken erg op elkaar, maar er zijn wel degelijk verschillen. Bij een Uki goshi werp je de tegenstander kort en bij deze techniek werp je de tegenstander wat verder weg. Uki goshi maak je met een kant van je heup. De O goshi maak je met beide heupen. Uke wordt nu voor het eerst met twee voeten van de vloer geworpen. Tori verandert de positie in deze worp. Allereerst loopt tori achterwaarts en trekt dan uke rond aan de reverskant (waardoor uke schuin achter Tori komt te staan). Tori plaatst de hand aan de revers om Uke’s middel (zie Uki-goshi) en werpt Uke over zijn heup (een tillende heupworp). Tori leert zijn armen, romp en benen te gebruiken om Uke van de vloer te krijgen. 3.Koshi-guruma heuprad A technique to rotate the opponent on the axis of the hip and throw him down by breaking his balance forward and holding his neck in the right arm while thrusting the hip deeply. Koshi guruma is vertaald naar het Nederlands heupwiel. De bedoeling is om je tegenstander over je heup te laten draaien, daarom moet je heel ver met je heup voorbij de tegenstander brengen dat kan door je arm in de nek van je tegenpartij te pakken en je heup er ver voorbij plaatsen. Waar je bij Uki goshi en O goshi je heup niet zo ver brengt doe je dat bij Koshi guruma wel. Dit is de derde manier waarop een hand/arm wordt verplaatst (om het middel bij Uki- en O goshi en onder de arm bij Seoi nage), nu dus om de nek. De hand om de nek slaan is een natuurlijke beweging bij het stoeien en wordt in randori bij beginnende judoka gemakkelijk gedaan. Bij kinderen onder de 12 jaar mag men niet meer zo ver in de nek pakken, dit i.v.m. het risico op nek blessures. Bij ouderen mag dit wel. 4.Tsurikomi-goshi vissende en optrekkende heup A technique to load the opponent onto the back of the hip and throw him down by breaking his balance forward while gripping his left front-lapel with the right hand and lifting it up. Om deze techniek te maken beweegt tori achterwaarts, stapt schuin naar achteren aan de mouwkant en trekt uke rond aan de reverskant. Daarbij plaatst uke de elleboog (reverskant) langs de zijkant van ukes borstkas en onder de oksel. Dan duwt tori de revers omhoog en stuwt uke omhoog, de mouwzijde maakt dezelfde actie als bij O goshi. Zorg dat je zwaartepunt onder het zwaartepunt van uke komt te zitten. Om dit te oefenen kan uke verzet geven (harai, uke duwt zijn buik naar voren), dit gebeurt ook in het Nage no Kata. 5.Sode-tsurikomi-goshi mouwen vissende heup A technique to load the opponent onto the back of the hip and throw him down by breaking his balance forward while gripping his left sleeve with the right hand and lifting it up. Om deze techniek te maken moet een hand de mouw vastpakken i.p.v. de revers zoals dat bij Tsurikomi goshi wel gebeurt. Tori zou met een kruisstap in de worp kunnen stappen vaker zie je dat tori doorstapt en uke met de arm omhoog op de rug neemt om te werpen. Wil je de techniek op een vriendelijke manier maken dan stuur je je elleboog in de oksel van uke en niet voor diens gezicht waar de kans is deze te raken. 6.Harai-goshi vegende heup A technique to sweep up the opponent with the right leg and throw him down by breaking his balance forward and loading him onto the back of the right hip. Bij deze heupworp geeft uke verzet, doordat tori door zet en zijn been op zwaait lukt het hem toch om uke te werpen. Je mag bij de uitvoering de hand op de rug of in de nek pakken van uke, in het Nage no kata zit de hand bijvoorbeeld op de rug terwijl in de wedstrijden de hand vaak in de nek zit. Uke wordt schuin naar voren uit balans gebracht. Op het laatste zwaait tori zijn been tegen de buitenkant van ukes been omhoog. Om deze techniek aan te leren kan men beginnen met een O goshi. Beide technieken hebben dezelfde indraai methode. Alleen bij deze worp wordt het been mee omhoog gebracht. 7.Tsuri-goshi vissende heup A technique to load the opponent onto the back of the hip and throw him down by breaking his balance forward and grabbing the back of his belt to lift it up. De uitvoerder tori plaatst de arm aan de reverskant om de arm van uke en grijpt hier de band (obi) of de gi. Met deze trek-arm trekt tori Uke over de heup heen. De werking is nagenoeg gelijk aan de O goshi. 8.Hane-goshi vleugel heup A technique to spring up the opponent with the back of the right hip and the right leg and throw him down by breaking his balance forward. Bij het maken van deze judoworp trek tori aan de reverskant uke rond zoals je dat ook zag bij een O goshi. Terwijl de armen dezelfde beweging maken als bij een Tsurikomi goshi. Om de techniek af te maken plaatst tori het been aan de reverszijde tegen de voorkant/binnenkant van uke’s been. Het been van tori is licht gebogen en duwt uke’s been naar buiten toe tijdens de worp. Het werkbeen van tori maakt als het ware de beweging van een vleugel. Veel technieken worden uit een actie – reactie positie gemaakt. Dat geldt ook voor deze worp. Door je tegenstander expres naar beneden te duwen (bij de schouders) wil deze graag weer rechtop komen te staan zodra uke dus omhoog komt maak tori de Hane goshi. Je kunt ook je tegenstander wegduwen naar achteren. De reactie zal terug duwen zijn, dat is het moment van de worp. 9.Utsuri-goshi overnemende heup A technique to throw down the opponent by counteracting his Nage-waza or other attack, holding and lifting his hip with the right arm and shifting him onto the back of the hip. Utsuri goshi wordt ook wel in het Nederlands de wissel-heupworp genoemd. Het is een moeilijke worp maar voor de echte krachtpatsers wel te doen. Zij willen immers het liefst dicht bij de tegenstander komen om deze vervolgens op te tillen en rond trekken op de heup. Utsuri is een samenstelling van twee woorden namelijk van Ura en Tsuri (“naar achter” en “trekken”). Als uke wil aanvallen of een een aanvallende beweging maakt kan tori daarop anticiperen door harai te maken. Uke maakt bijvoorbeeld een Uchi mata of een Harai goshi (zie Go-no-sen). Tori grijpt bij het inzetten van de worp uke om het middel met de arm aan de mouw. Tori duwt naar voren en al tillende wordt uke op de heup rondgetrokken met de arm aan de mouwkant. Uke wordt de lucht in getild en op tori’s heup rondgetrokken (tori plaatst de heup, zonder de voeten te verplaatsen, voor uke’s romp). 10.Ushiro-goshi achterkant heup A technique to throw down the opponent vertically by counteracting his Nage-waza or other attack and holding and lifting his hip. Om deze worp te kunnen uitvoeren moet uke een aanval maken, liefst met een heupworp, waarbij uke een nekpakking heeft. Ne neemt tori bijvoorbeeld een Koshi guruma aanval van uke over. Tori geeft hara (brengt zijn buik/middel naar voren), laat de hand aan de mouw los en pakt uke om het middel. Uke wordt opgetild en op de rug geworpen. Het vreemde is dat uke dus niet over de heup getrokken wordt, maar door middel van hara wordt omgezwiept om daarna recht naar beneden terecht te komen. Om deze worp aan te leren moet je dus goed hara kunnen geven. Daarnaast moet je iemand kunnen tillen, iemand optillen is een goede oefening, draag een persoon maar naar de andere kant van de zaal. Om het vallen te verzachten kun je bij een dikke valmat staan uke optillen en laten ploffen op de dikke val-mat. Een klein trucje is om je been (aan de kant waar je de hand om het middel slaat) een klein beetje te gebruiken. Deze kun je bij het tillen een beetje mee omhoog bewegen. Ashi-waza (21 techniques) 足技 / Ashi-waza Beenworpen In Nederland maken we onderscheid tussen vegen (barai) en maaien (gari). De Japanners gebruiken daarvoor alleen harai ;). Gake is haken. 1.De-ashi-harai voet been veeg A technique to sweep the opponent’s right foot with the left foot and throw him down immediately when he takes a step forward and loads his weight onto it. 2.Hiza-guruma knie rad A technique to throw down the opponent by breaking his balance forward and hold his right knee with the left foot to rotate him around it. 3.Sasae-tsurikomi-ashi ophouden ondersteunen vissen been A technique to hold the opponent’s right ankle with the left foot and throw him down by breaking his balance while lifting him up forward. 4.O-soto-gari groot buiten maaien A technique to reap the opponent’s right leg from the outside with the right leg and throw him down by breaking his balance backward. 5.O-uchi-gari groot binnen maaien A technique to reap the opponent’s left leg from the inside with the right leg and throw him down by breaking his balance backward. 6.Ko-soto-gari klein buiten maaien A technique to reap the opponent’s right foot from the outside with the left foot and throw him down by breaking his balance backward. 7.Ko-uchi-gari klein binnen maaien A technique to reap the opponent’s right foot from the inside with the right foot and throw him down by breaking his balance backward. 8.Okuri-ashi-harai stuur voeten veeg A technique to throw down the opponent by driving him leftward and sweep his right foot with the left foot so that both of his feet are put together. 9.Uchi-mata A technique to sweep up the opponent’s left inner thigh with the back of the right thigh and throw him down by breaking his balance forward. 10.Ko-soto-gake A technique to throw down the opponent by breaking his balance backward, hooking the left foot or leg from the outside on his right leg and uplifting his body. 11.Ashi-guruma A technique to throw down the opponent by breaking his balance forward, putting the right leg on his right knee and rotating him on its axis. 12.Harai-tsurikomi-ashi A technique to sweep up the opponent’s ankle with the left foot from the front and throw him down by breaking his balance while lifting him up forward. 13.O-guruma A technique to throw down the opponent by breaking his balance forward and putting the right leg around the area from his lower abdomen to upper part of thighs to rotate him on its axis. 14.O-soto-guruma A technique to throw down the opponent by breaking his balance backward and putting the right leg behind both of his legs to rotate him on its axis. 15.O-soto-otoshi A technique to throw down the opponent vertically by breaking his balance backward and sliding down the right leg on the back of his right thigh. 16.Tsubame-gaeshi A technique to throw down the opponent by fending off his foot sweeping attempt and counter-sweeping with the same foot that was being attacked. 17.O-soto-gaeshi A technique to throw down the opponent by counter-reaping his O-soto-gari attempt with the leg that is being attacked. 18.O-uchi-gaeshi A technique to throw down the opponent by counter-reaping his O-uchi-gari attempt with the leg that is being attacked. 19.Hane-goshi-gaeshi A technique to throw down the opponent by counteracting his Hane-goshi attempt either to reap or hook his pivot foot from the outside with the foot or leg. 20.Harai-goshi-gaeshi A technique to throw down the opponent by counteracting his Harai-goshi attempt either to reap or hook his pivot foot from the outside with the foot or leg. 21.Uchi-mata-gaeshi A technique to throw down the opponent by counteracting his Uchi-mata attempt either to reap or hook his pivot foot from the outside with the foot or leg. Ma-sutemi-waza (5 techniques) 真捨身技 / Ma-sutemi-waza Offerworpen recht naar achteren voor tori 1.Tomoe-nage A technique to throw the opponent over the head by breaking his balance forward and putting the right sole on his lower abdomen while laying down the body onto the back. 2.Sumi-gaeshi A technique to throw the opponent over the head by breaking his balance forward, drawing his upper body closer, while grabbing his lapel or back with the right hand and laying down the body onto the back, and lifting up the inside of his left thigh with the right lower leg. 3.Hikikomi-gaeshi A technique to throw the opponent over the head by breaking his balance forward, drawing his upper body closer, while grabbing the back of his belt with the right hand and laying down the body onto the back, and lifting up the inside of his left thigh with the right lower leg. 4.Tawara-gaeshi A technique to throw the opponent over the shoulder by breaking his balance forward, leaning over his back, holding and lifting his upper body in both arms while laying down the body onto the back. 5.Ura-nage A technique to throw the opponent over the shoulder by counteracting the opponent’s Nage-waza or other attack and holding and lifting his upper body while laying down the body onto the back. Yoko-sutemi-waza (16 techniques) 横捨身技 / Yoko-sutemi-waza Offerworpen zijwaarts voor tori 1.Yoko-otoshi A technique to pull and throw down the opponent by breaking his balance rightward and laying down the body onto the left side while sliding the left leg toward the outside of his right foot . 2.Tani-otoshi A technique to pull and throw down the opponent by breaking his balance backward and laying down the body onto the left side while sliding the left leg behind him. 3.Hane-makikomi A technique to wrap the opponent round and throw down him by applying Hane-goshi and holding his right arm in the right armpit. 4.Soto-makikomi A technique to wrap the opponent round and throw down him by breaking his balance forward, holding his right arm in the right armpit and thrusting the hip deeply. 5.Uchi-makikomi A technique to wrap the opponent round and throw down him by breaking his balance forward, holding his right arm from the inside in the right arm and thrusting the hip deeply. 6.Uki-waza A technique to throw down the opponent by breaking his balance toward the frontal-right corner and stretching the left leg to put it on the outside of his right foot while laying down the body onto the left side and rotating him. 7.Yoko-wakare A technique to throw down the opponent by breaking his balance forward and stepping both feet onto the outside of his right foot while laying down the body onto the left side and rotating him over the body. 8.Yoko-guruma A technique to rotate and throw down the opponent by counteracting his Nage-waza or other attack, holding his hip with the left arm to break his balance forward, sliding the right leg between his legs from the front while twisting the body and laying down the body onto the left side. 9.Yoko-gake A technique to throw down the opponent by breaking his balance toward his right small toe and pushing and sweeping his right outer ankle with the left foot while laying down the body onto the left side. 10.Daki-wakare A technique to throw the opponent over the body by holding his upper body from behind when he is about to be on the mat with both hands and feet and twisting the body while laying down the body onto the left side. 11.O-soto-makikomi A technique to wrap the opponent round and throw him down by applying O-soto-gari and holding his right arm in the right armpit. 12.Uchi-mata-makikomi A technique to wrap the opponent round and throw him down by applying Uchi-mata and holding his right arm in the right armpit. 13.Harai-makikomi A technique to wrap the opponent round and throw him down by applying Harai-goshi and holding his right arm in the right armpit. 14.Ko-uchi-makikomi A technique to wrap the opponent round and throw him down by breaking his balance backward and hooking the right leg on his right leg from the inside while laying down the body forward. 15.Kani-basami A technique to throw down the opponent while holding his lower body with both legs by breaking his balance backward, turning the body toward his left side and putting the right leg on his lower abdomen and the left leg on the backside of both of his knees while laying down the body onto the left side. 16.Kawazu-gake A technique to throw down the opponent by drawing him closer, turning the body, hooking the right leg around his left leg from the inside and raising the leg forward while laying down the body with him. Klemmen 関節技 / Kansetsu-waza 1.Ude-garami ude=elleboog A technique to twist and lock the opponent’s elbow joint by grabbing his left wrist with the left hand from the right side of the opponent lying on his back and inserting the right hand to grip one's left wrist underneath his upper arm. 2.Ude-hishigi-juji-gatame A technique to stretch and lock the opponent’s elbow joint by grabbing his right wrist with both hands from the right side of the opponent lying on his back and holding his upper arm between both thighs. 3.Ude-hishigi-ude-gatame A technique to stretch and lock the opponent’s elbow joint with both hands by holding his left wrist between the neck and the right shoulder from the right side of the opponent lying on his back. 4.Ude-hishigi-hiza-gatame A technique to stretch and lock the opponent’s elbow joint with the left knee by holding his right arm under the left armpit from the front. 5.Ude-hishigi-waki-gatame A technique to stretch and lock the opponent’s elbow joint by grabbing his right wrist with both hands and holding the arm under the left armpit. 6.Ude-hishigi-hara-gatame A technique to stretch and lock the opponent’s elbow joint by grabbing his right wrist with the right hand from the right side of the opponent and pressing his arm on the abdomen. 7.Ude-hishigi-ashi-gatame A technique to stretch and lock the opponent’s elbow joint by hooking the right leg on his right arm from the right side of the opponent lying on his stomach. 8.Ude-hishigi-te-gatame A technique to stretch and lock the opponent’s elbow joint by inserting the left arm from the right side of the opponent through his right armpit to grip his left front-lapel and grabbing his right wrist with the right hand or another technique to lock the opponent’s elbow joint by grabbing his wrist with one of the hands or both and twisting his wrist behind his back. 9.Ude-hishigi-sankaku-gatame A technique either to twist or stretch and lock the opponent’s elbow joint by holding his neck and right armpit between both legs and hooking the right foot on the back of the left knee while forming a triangular form. 10.Ashi-garami A technique to stretch and lock the opponent’s knee joint by inserting the left foot between the opponent’s legs from the front and wrapping the left leg around his right leg from behind to thrust it onto his lower abdomen. Controle / houdgrepen 抑込技 / Osaekomi-waza 1.Kesa-gatame A technique to hold down the opponent’s upper body under the right side of the chest region by holding his right arm in the left arm from the right side of the opponent lying on his back and gripping the back of his collar with the right hand. 2.Kuzure-kesa-gatame A technique to hold down the opponent’s upper body under the right side of the chest region by holding his right arm in the left arm from the right side of the opponent lying on his back and inserting the right arm through his left armpit. 3.Ushiro-kesa-gatame A technique to hold down the opponent’s upper body under the left side of the chest region by putting the left hip on the right side of his body from the right side of the opponent lying on his back, holding his right arm in the right arm and holding his upper body in the left arm. 4.Kata-gatame A technique to hold down the opponent by holding his right arm and neck with the right side of the neck and both arms from the right side of the opponent lying on his back. 5.Kami-shiho-gatame A technique to hold down the opponent’s upper body under the chest and abdomen region by gripping both sides of his belt with both hands from the top side of his head while he is lying on his back. 6.Kuzure-kami-shiho-gatame A technique to hold down the opponent’s upper body under the chest and abdomen region by holding his right arm in the right arm from the diagonal-right side of his head and gripping the left side of his belt with the left hand while he is lying on his back. 7.Yoko-shiho-gatame A technique to hold down the opponent’s upper body under the chest and abdomen region by grabbing his belt or trousers through his legs with the right hand from the right side of the opponent lying on his back and gripping his left side-collar through the back of his neck with the left hand. 8.Tate-shiho-gatame A technique to hold down the opponent’s upper body under the chest and abdomen region by lying on the stomach over the opponent lying on his back, holding his right arm and neck with both hands and holding his lower body with both legs. 9.Uki-gatame A technique to hold down the opponent’s upper body with the right leg by holding his right arm with one of the arms or both from the right side of the opponent lying on his back and stretching the left leg backward. 10.Ura-gatame A technique to hold down the opponent under the back region by holding his right arm with the right arm from the right side of the opponent lying on his back and grabbing his leg with the left hand. Wurgingen 絞技 / Shime-waza 1.Nami-juji-jime A technique to choke the opponent’s neck region by crossing the wrists from the front, gripping his side-collars with both thumbs inside and pushing both hands. 2.Gyaku-juji-jime A technique to choke the opponent’s neck region by crossing the wrists from the front gripping his side-collars with four fingers of both hands inside and tightening arms. 3.Kata-juji-jime A technique to choke the opponent’s neck region by crossing the wrists from the front gripping his left side-collar with four fingers of the left hand inside and the right side-collar with right thumb inside, pulling the left hand and pushing the right hand. 4.Hadaka-jime A technique to choke the opponent’s neck region without using judogi by putting the right forearm on the opponent’s throat from behind and joining the left arm on it. 5.Okuri-eri-jime A technique to choke the opponent’s neck region by gripping his left side-collar through his throat with the right hand and the right front-lapel through the left armpit with the left hand from behind, pulling the right hand in a right-rear direction and pulling down the left hand. 6.Kataha-jime A technique to choke the opponent’s neck region by gripping his left side-collar through his throat with right hand from behind, inserting the left arm through the left armpit to raise the arm upward, pulling the right hand in a right-rear direction and thrusting the left hand under the right arm. 7.Katate-jime A technique to choke the opponent’s neck region by gripping his right side-collar with the right thumb inside from the left side of the opponent lying on his back. 8.Ryote-jime A technique to choke the opponent’s neck region with fists from the front by gripping his left side-collar with right thumb inside and the right side-collar with left thumb inside. 9.Sode-guruma-jime A technique to choke the opponent’s neck region from the front by putting the right forearm on his throat and the left forearm behind the neck to hold his neck between them, gripping the right cuff with left hand and thrusting the right hand into the right side of his neck. 10.Tsukkomi-jime A technique to choke the opponent’s neck region from the front by gripping his right front-lapel with the left hand and the left front-lapel with the right hand and thrusting the right hand toward the right side of his neck. 11.Sankaku-jime A technique to choke the opponent’s neck region by holding his neck and right armpit between both legs and hooking the right foot on the back of the left knee while forming a triangular form. 12.Do-jime A technique to choke the opponent by holding his torso region between both legs. 100 Kodokantechnieken KODOKAN JUDO 100 Techniques Go Kyo no waza Aangepast in 1920 (40 technieken) Dai-ikkyo (groep1 er zijn 8 technieken per groep) 1.De-ashi-harai, De-ashi-harai 2.Hiza-guruma Hiza-guruma 3.Sasae-tsurikomi-ashi Sasae-tsurikomi-ashi 4.Uki-goshi Uki-goshi 5.O-soto-gari O-soto-gari 6.O-goshi O-goshi 7.O-uchi-gari O-uchi-gari 8.Seoi-nage Seoi-nage Dai-nikyo groep 2 1. Ko-soto-gari Ko-soto-gari 2.Ko-uchi-gari Ko-uchi-gari 3.Koshi-guruma Koshi-guruma 4.Tsurikomi-goshi Tsurikomi-goshi 5.Okuri-ashi-harai Okuri-ashi-harai 6.Tai-Otoshi Tai-otoshi 7.Harai-goshi Harai-goshi 8.Uchi-mata Uchi-mata Dai-sankyo groep 3 1.Ko-soto-gake Ko-soto-gake 2.Tsuri-goshi Tsuri-goshi 3.Yoko-otoshi,Yoko-otoshi 4.Ashi-guruma Ashi-guruma 5.Hane-goshi Hane-goshi 6.Harai-tsurikomi-ashi Harai-tsurikomi-ashi 7.Tomoe-nage Tomoe-nage 8.Kata-guruma Kata-guruma Dai-yonkyo groep 4 1.Sumi-gaeshi Sumi-gaeshi 2.Tani-otoshi Tani-otoshi 3.Hane-makikomi Hane-makikomi 4.Sukui-nage Sukui-nage 5.Utsuri-goshi Utsuri-goshi 6.O-guruma O-guruma 7.Soto-makikomi Soto-makikomi 8.Uki-otoshi Uki-otoshi Dai-gokyo groep 5 1.O-soto-guruma O-soto-guruma 2.Uki-waza Uki-waza 3.Yoko-wakare Yoko-wakare 4.Yoko-guruma Yoko-guruma 5.Ushiro-goshi Ushiro-goshi 6.Ura-nage Ura-nage 7.Sumi-otoshi Sumi-otoshi 8.Yoko-gake Yoko-gake Habukareta waza, 8 overgeslagen technieken 省かれた技 / Habukareta-waza ( Groep 6 Preserved 8 techniques) 1 Obi-otoshi 2 Seoi-otoshi 3 Yama-arashi 4 O-soto-otoshi 5 Daki-wakare 6 Hikikomi-gaeshi 7 Tawara-gaeshi 8 Uchi-makikomi Shinmeisho waza (20 nieuwe geaccepteerde technieken) Gaeshi betekent omkeren 1 Morote-gari Tori loopt naar uke en zet een voet aan de buitenkant naast de voet van uke. Hij bukt en pakt met twee armen om de benen van uke ter hoogte van de knieën. De schouder van tori plaats hij in de buik van uke. Door de armen naar zich toe te trekken en te duwen met de schouder tegen de buik wordt uke omver geduwd. Het is een gari dus tori moet de benen weg maaien en niet te veel willen duwen. In judowedstrijden is deze worp verboden, dus erg geschikt voor jujutsu ;). 2 Kuchiki-taoshi Tori staat voor uke en stapt met de hand aan de mouwzijde of aan de pols een stap naar voren. Vervolgens zakt hij door zijn knieën en pakt het been van uke aan de binnenkant bij de knie. Hier trekt tori het been naar zich toe terwijl de hand aan de mouw een duwende beweging maakt. Uke valt naar achteren. Kibisu-gaeshi lijkt veel op Kuchiki-taoshi 3 Kibisu-gaeshi Tori staat voor uke en stapt met de hand aan de mouwzijde of aan de pols een stap naar voren. Vervolgens zakt hij door zijn knieën en pakt het been van uke aan de binnenkant bij de enkel. Hier trekt tori het been naar zich toe terwijl de hand aan de mouw een duwende beweging maakt. Uke valt naar achteren. Kibisu-gaeshi lijkt veel op Kuchiki-taoshi 4 Uchi-mata-sukashi Uke maakt een Uchi mata en zwaait het been op tussen de benen van tori. Tori echter heeft deze actie door van uke en trekt zijn been naar zich toe waardoor uke het been mist. Door het doorsturen van tori aan de mouw en de revers kan hij uke werpen in een ronddraaiende beweging. In het Kawaishi systeem zit een worp Hiji Otoshi (3e armworp) die erg veel in de buurt komt van deze Kodokan uitvoering. 5 Ko-uchi-gaeshi Uke wil de Ko uchi gari maken. Hiervoor zal uke aan de mouw in een ronddraaiende beweging gaan trekken in de hoop dat tori mee stapt. Zodra tori mee stapt zal uke dit been aan de achterkant van de enkel willen weg maaien. Maar tori is slim en heeft deze beweging door. Door snel het gemaaide been naar achteren te zetten mist uke nu het been van tori. Tori hoeft nu alleen het werk van de zwaarte kracht controleren en uke zal zelf hierdoor op zijn rug vallen. De aanval Ko uchi gari is omgekeerd met Ko uchi gaeshi. 7 O-uchi-gaeshi 8 O-soto-gaeshi 9 Harai-goshi-gaeshi 10 Uchi-mata-gaeshi 11 Hane-goshi-gaeshi 12 Kani-basami Tori maakt een kleine achterwaartse kruispas waardoor zijn lichaam naast die van uke komt te staan. Hierbij kan tori zijn been omhoog zwaaien ter hoogte van de heupen van uke het andere been zwaait tori achter de banen van uke langs. Door nu een schaar beweging te maken zal uke worden gekanteld naar achteren. Je kunt deze techniek ook in ne-waza maken. De Kani basami is een worp waarbij veel knieblessures zijn gevallen. Daarom is deze schaarbeweging verboden in het judo, maar dus erg geschikt voor jujutsu. 13 O-soto-makikomi O soto makikomi is een sutemi (offerworp) naar achteren. Het lijk erg veel op de Soto-makikomi, maar deze is in voorwaartse richting. De naam O soto (groot buitenwaarts) geeft aan welke richting de worp uitgevoerd moet worden. Tori maakt een aanval met O soto gari, waarop uke reageert met verzet te geven. Hierdoor kan tori de arm over het hoofd van uke zwaaien en nog meer gewicht in de worp naar achteren geven. Hij brengt zijn gehele gewicht in de strijd en probeert de arm zo ver mogelijk van uke weg te steken. Door zelf mee te rollen naar de grond wordt er een sutemi gemaakt. Tori kan landen op zijn arm waardoor niet zijn gewicht boven op uke komt te vallen. 14Kawazu-gake Bij deze techniek maakt tori een achterwaartse kruispas zodat hij naast uke komt te staan. Het been dat het dichtst bij uke wordt vervolgens ingehaakt met de voet om de kuit. Door het been naar voren te zwaaien en het lichaam van tori naar achteren te brengen zullen beide judoka in een achterwaartse val komen. Doordat tori meevalt is dit een sutemi. Deze techniek is verboden verboden in het judo, maar kan dus geschikt zijn in jujutsu, maar dan val je liever niet mee. 15Harai-makikomi 16 Uchi-mata-makikomi 17 Sode-tsurikomi-goshi 18 Ippon-seoi-nage Ippon seoi nage is ontstaan uit de Seoi nage. In de begin dagen van het judo was eer nog geen verschil tussen Ippon seoi nage of Morote seoi nage, beide technieken vielen onder Seoi nage. Kawaishi heeft hier een verschil tussen gemaakt waardoor Ippon seoi nage een nieuw geaccepteerde Kodokantechniek werd. Tori heeft uke bij de mouw vast met een hand de andere hand is los. Deze arm zwaait tori onder de arm die hij vast heeft. Door de arm in te sluiten in de elleboog kan uke deze niet wegtrekken. Tori springt met beide voeten tussen de voeten van uke en zakt hier iets bij, zodat deze onder het zwaartepunt van uke komt. Door nu omhoog te komen en de armen rond te draaien en zelf weg te kijken naar achteren maakt tori de worp. 19 Obi-tori-gaeshi 20 Ko-uchi-makikomi Klemmen 関節技 / Kansetsu-waza Controle / houdgrepen 抑込技 / Osaekomi-waza Wurgingen 絞技 / Shime-waza 100 Kodokantechnieken KODOKAN JUDO 100 Techniques Kime no kata (kata voor 4e dan) 講道館: KIME-NO-KATA 極の形 Kodokan Goshin jutsu (kata voor 5e dan) KODOKAN GOSHIN JUTSU * home * jujutsu * kung-fu * karate * nieuws * agenda * wat kost het * locatie * evenementen |